Museum Korps Rijdende Artillerie
Het museum Korps Rijdende Artillerie toont de geschiedenis van dit roemrijke korps. Het korps werd in 1793 opgericht als de snel verplaatsbare artillerie-eenheid die in staat moest zijn om de cavalerie op de slagvelden te volgen en in de gevechten met kanonvuur te steunen. Dit korps is het oudste onderdeel van de Koninklijke Landmacht.
In 1794 tot 1815 vocht het korps op vele plaatsen in Europa. In 1815 vocht de Rijdende Artillerie mee in de slag bij Waterloo, onder bevel van de Prins van Oranje. Na diens inhuldiging in 1840 als Koning Willem II kreeg het Korps in 1842 een uniform waarvan de jas, de 'dolman', was voorzien van vele gele tressen. Daaraan ontleent het Korps de bijnaam 'Gele Rijders'. Deze bijzondere uniformen worden nog steeds gedragen bij het uitoefenen van ceremoniële taken.
In 1879 begonnen enkele officieren met het bijeenbrengen van voorwerpen die voor het Korps van historisch belang werden geacht. In de voormalige Willemskazerne te Arnhem, was de verzameling te zien in wat daar 'de wachtkamer officieren' heette. Het honderdjarig bestaan van de Rijdende Artillerie werd in 1893 groots gevierd. Daarbij kreeg het Korps een groot aantal geschenken aangeboden, zoals meubilair, boekwerken, schilderijen en zilverwerk. Samen met de al eerder verzamelde objecten en diverse bijzondere documenten vormen zij de basis voor de huidige collectie. Helaas ging tijdens de Tweede Wereldoorlog een deel van de verzameling verloren.
Nadat in 1963 de Rijdende Artillerie nieuw leven was ingeblazen werd de collectie teruggebracht naar het korps. Eerst was dat in Schaarsbergen, daarna in Arnhem. Daar werd in 1993 het tweehonderdjarig bestaan gevierd met de opening van een nieuw museum door Prins Bernhard. Er volgde opnieuw een verhuizing, dit keer naar 't Harde, waar in 2005 het huidige museum officieel werd geopend.
In het museum zijn vele uniformen, wapens, zilverwerk, documenten, etc. te zien. Bijzonder is de verzameling schilderijen.